Alle gemeenten moeten in 2021 een plan hebben voor hoe de gebouwde omgeving in 2050 van het gas af kan: de warmtevisie. De gemeente Venlo gaat een stap verder en neemt circulariteit en klimaatadaptatie mee in wat ze de transitievisie gebouwde omgeving noemen. Dit doet de gemeente niet alleen, maar in nauwe samenwerking met de corporaties Woonwenz, Antares en Wonen Limburg, ook het Waterschap Limburg en netwerkbedrijf Enexis doen mee. W/E adviseurs en Atriensis begeleiden de partijen in Venlo om deze transitievisie uit te werken. Een flinke klus. Hoe maken zij dit met elkaar werkend en hoe ziet de uitvoering er uiteindelijk uit? We gaan in gesprek met Frank Kusters (beleidsadviseur duurzaamheid bij de Gemeente Venlo), Linda Groenen (partner bij Atriensis projecten) en Geert-Jan van den Brand (senior adviseur bij W/E adviseurs).
Het initiatief voor de samenwerking lag bij de corporaties Woonwenz en Antares. Frank Kusters: “Zij waren goed op weg en wilden samen met de gemeente optrekken in het aardgasvrij traject.” De gemeente had al besloten dat er niet alleen gekeken moest worden naar energie, maar ook naar circulariteit en klimaatadaptatie. “Je bent toch al in een wijk aan de slag, neem dan meteen alle drie de onderwerpen mee.” Linda Groenen: “Een duurzame wereld is meer dan alleen schone energie. We ondervinden nu al de gevolgen van klimaatverandering dus we moeten ook met klimaatadaptatie aan de slag. En het is ook zonde en inefficiënt als je het separaat aanvliegt. Dan gaat die straat meerdere keren open, terwijl als je het samen slim inplant dat ook in één keer kan”.
W/E adviseurs heeft voor Antares een routekaart opgesteld en Atriensis heeft hetzelfde voor Woonwenz gedaan. Zo raakten beide partijen betrokken bij het project. Linda Groenen: “Er zit wel een stuk overlap in onze werkzaamheden, maar we hebben voor dit project echt de complementariteit opgezocht. Wij hebben ons gericht op de energetische kant van het project en W/E vliegt het breder aan. Zij zitten meer op het spoor van circulariteit en klimaatadaptatie. Zo konden we de puzzelstukjes in elkaar schuiven.”
Een eerste stap nemen in een project met zoveel betrokkenen kan lastig zijn. Hoe hebben ze dit ingericht? In verschillende werkgroepen die gekoppeld waren aan de drie thema’s, gingen zij aan de slag. Maar hoe breng je energie, circulariteit en klimaatadaptatie bij elkaar terug in één transitievisie gebouwde omgeving? Linda: “Alle betrokken organisaties komen iedere maand bijeen in een programmateam om af te stemmen. Wij presenteren dan de voortgang vanuit de verschillende werkgroepen.”
Geert-Jan: “ We stellen de transitievisie op door na te denken over de kleine stapjes die we nu al kunnen zetten, terwijl er tegelijkertijd ruimte gelaten wordt voor de grotere stappen die nog volgen en de onzekerheid die er nog is. In de Transitievisie gebouwde omgeving 1.0 hebben we de integrale aanpak beschreven. In versie 2.0 komen we met een verdere uitwerking, bijvoorbeeld over de wijkenclusters waarin we willen beginnen en met welke activiteiten en projecten we aan de slag gaan.”
De inwoners van Venlo spelen een belangrijke rol bij de invulling van de transitievisie vertelt Frank: “We maken de onderwerpen toegankelijk door de taal die we gebruiken. We spreken niet van energietransitie, circulariteit en klimaatadaptatie, maar van nieuwe energie, nieuw gebruik en nieuwe natuur. Geert-Jan van den Brand, senior adviseurs bij W/E adviseurs: “De gemeente Venlo heeft in de buurt Hagerhof-Oost “De Woning van Morgen” ingericht waar de bewoners zo binnen kunnen lopen. Hier wordt de transitie zichtbaar en tastbaar. Zo worden inwoners bewust gemaakt van energiestromen, materialen en ook van water en groen. Ontspanning en plezier is belangrijk bij het creëren van draagvlak.” Frank: “We noemen Venlo niet voor niks ‘ós stedje van lol en plezeer’.” “Als we het over verbinding hebben met de bewoners dan wil ik ook noemen dat we graag aanhaken bij bestaande initiatieven”, zegt Linda.
Naast de plannen van de bewoners zijn natuurlijke momenten van verandering leidend in de transitievisie. “Op een gegeven moment is het gasnet of het riool aan vervanging toe en dan moet die straat open. Daarom hebben we ook gezegd: de energietransitie zal vaak leidend zijn in waar je begint. De aanpak voor circulariteit en klimaatadaptatie sluit daar op een logische manier op aan. Dat zien we nu ook in twee sporen ontstaan. Het ene spoor (top down) geeft een logisch startpunt aan vanuit het energie technisch perspectief. Het ander spoor is ‘bottom-up’: waar zit de energie vanuit inwoners en hoe kunnen we daar flexibel bij aansluiten”, aldus Linda.
Heeft u vragen? Onze adviseurs staan voor u klaar!