In de zomer van 2025 komt de nieuwe versie van GPR Gebouw beschikbaar. In dit nieuwsbericht geven we een update over wat GPR Gebouw 4.5 jou als gebruiker biedt.
De ontwikkelingen op het gebied van duurzaam bouwen gaan snel en krijgen in GPR Gebouw een plek. Dat zijn inhoudelijke ontwikkelingen zoals de sterk toegenomen aandacht voor onderwerpen als klimaatadaptatie en natuurinclusiviteit. En ook beleidsmatige ontwikkelingen zoals het Europese beleid met de CSRD en EU Taxonomy en in Nederland het Convenant Toekomstbestendig Bouwen 2.0. En niet in de laatste plaats hebben we wensen en suggesties van de gebruikers van GPR Gebouw ter harte genomen.
Wat biedt GPR Gebouw 4.5 jou als gebruiker:
Daarnaast gaan we gefaseerd verbeteringen in functionaliteit en vormgeving leveren:
Een niet uitputtend overzicht van de grootste aanpassingen per thema:
Voor het thema Energie in GPR Gebouw 4.5 zijn er geen grote wijzigingen. Wel hebben we ervoor gezorgd dat we beter aansluiten bij huidige en toekomstige wet- en regelgeving. Verschillende maatregelen en maatregelgroepen zijn daarvoor aangescherpt en/of verhelderd. Een wijziging die nog in overweging is, is het aanpassen van de ‘inijking’ van BENG-scores (EP2) naar GPR-scores, waarbij dan de huidige Bbl-eisen als uitgangspunt genomen worden (in plaats van het nieuwbouwniveau 2006). Verder kunnen punten worden toegekend voor (elektrische) thuisbatterijen.
De bestaande maatregelgroepen zijn kritisch bekeken en waar nodig aangepast of eventueel verwijderd. Ook zijn enkele indicatoren uit Het Nieuwe Normaal ingepast in de maatregelgroepen, waar dit mogelijk en passend is.
Naast de wettelijke MPG is vanuit gebruikers veel vraag om te sturen op korte-termijn materiaalgebonden CO2-emissie, omdat dit direct bijdraagt aan het verminderen van de CO2-uitstoot van bouwactiviteiten. Deze zogenoemde GWPA is om die reden opgenomen in de maatregelgroepen. Daarmee krijgt de gebruiker de mogelijkheid gericht te sturen op korte termijn CO2-emissie.
Losmaakbaarheid en ontkoppeling van de verschillende ‘gebouwlagen’ blijft een belangrijke indicator voor adaptiviteit en toekomstig hergebruik. Hiervoor is invoer mogelijk op globaal niveau en gedetailleerd met een berekening van de Losmaakbaarheidsindex.
Het subthema Water wordt hernoemd naar Drinkwatergebruik. Er wordt een nadrukkelijk onderscheid gemaakt tussen drinkwater en watergerelateerde maatregelen in het kader van klimaatadaptatie. Dat laatste aspect van water is ondergebracht in het thema Toekomstwaarde. Voor drinkwatergebruik wordt aangesloten op de Europese Level(s) methodiek zoals voorgeschreven in ‘Macro-objective 3: Efficient use of water resources’. Hiermee wordt het mogelijk in GPR Gebouw het drinkwatergebruik te kwantificeren en te relateren aan de doelstellingen uit het Nationaal Plan van Aanpak Drinkwaterbesparing. Ook voorziet deze methode in het kwantificeren van hemel- en grijswatergebruik.
Ook het subthema Ruimte en Natuur wordt hernoemd, en gaat Natuurinclusiviteit heten. Een landelijk puntensysteem voor natuurinclusiviteit is nog in ontwikkeling, en het Convenant Toekomstbestendig bouwen bleek op dit onderwerp te weinig concreet om te gebruiken als basis voor waardering in GPR Gebouw. De veelgebruikte puntensystemen van Amsterdam en Den Haag worden om die reden gebruikt als basis voor de nieuwe kwantitatieve waardering van natuurinclusief bouwen.
Binnen het thema Gezondheid zijn de aanpassingen bescheiden van aard. Voor een betere herkenning zijn criteria en maatregelgroepen per gebruiksfunctie en voor nieuwbouw en bestaande bouw waar mogelijk gelijkgetrokken.
Verder zijn criteria geactualiseerd op het Bbl, EPVD IV en PvE’s voor woningen, kantoren en frisse scholen. Tenslotte is bij luchtkwaliteit naast de PM10 een nieuwe maatregel toegevoegd voor PM2,5, omdat deze een grotere impact heeft op de gezondheid dan PM10.
Het thema is met hulp van GPR Experts geactualiseerd op ontwikkelingen in Nederland en Europa. Toegankelijkheid is herijkt op de nieuwe vrijwillige norm “NEN 9120 Toegankelijkheid van gebouwen”. Functionaliteit is aangevuld met de mogelijkheid om gedeelde of gemeenschappelijke voorzieningen in een gebouw te kunnen waarderen. Hiermee is bijvoorbeeld de functionaliteit van een woongebouw met kleine wooneenheden en aanvullende voorzieningen ten dienste van die woningen breder te waarderen.
De inhoud van Technische kwaliteit is nagenoeg onveranderd. Sociale waarde is aangevuld met opties die gedeelde ruimten bieden voor bijdrage aan sociale cohesie. Proceskwaliteit is aangevuld met mogelijkheden in ontwerp-, realisatie- en gebruiksfase van gebouwen.
Voor de waardering van de Adaptiviteit van woongebouwen en kantoren is het gebruik van de Methodiek Adaptief Vermogen 2.1 een alternatief voor ‘losse’ criteria. Deze methodiek is de afgelopen tijd in samenwerking met DGBC en Brink doorontwikkeld. Voor grondgebonden woningen en overige utilitaire gebruiksfuncties is deze methodiek helaas minder geschikt. Voor deze gebouwtypen blijft de invoer op ‘losse’ criteria’ de enige optie.
Voor het subthema Klimaatadaptiviteit zijn de methodiek van het Framework Climate Adaptive Buildings en het Convenant Toekomstbestendig Bouwen 2.0 gebruikt om de inhoud te vernieuwen en aan te laten sluiten bij de actualiteit. Op basis van het Framework bevat GPR Gebouw 4.5 een rekenmethode om de klimaatrisicoscore te bepalen als combinatie van kenmerken van de omgeving en het gebouw. Als alternatief voor deze methodiek is het mogelijk om een set criteria te gebruiken die afgestemd zijn op het Convenant Toekomstbestendig Bouwen 2.0.
Wil je meer weten over GPR Gebouw 4.5? Neem dan contact op met Rogier Wolf, productmanager GPR Software.